Categorieën
Algemeen Recensie

Recensie Waarheen moet ik gaan – John Dunkelgrün

We leven in tijden waarin antisemitisme maar niet minder wordt en vooral onder jongeren een ‘hardnekkig probleem’ is, zoals blijkt uit recent onderzoek van de Anne Frank Stichting.[1] In Waarheen moet ik gaan is antisemitisme allesbehalve een abstract begrip uit een onderzoeksrapport, maar in toenemende mate concreet voelbaar in de beschrijving van het leven van de joodse families Dunkelgrün en Kulscár, afkomstig uit respectievelijk Polen en Hongarije. Het boek bestaat uit drie delen waarbij het eerste gedeelte de omzwervingen van de familie Dunkelgrün beschrijft waarbij de hoofdpersoon Jozef Dunkelgrün is, die de vader van de auteur is. Jozef groeit op in een joods gezin in Polen waarbij zijn vader diverse textielfabrieken had. Door het opkomende antisemitisme besluit de familie te verhuizen naar Duitsland. Ook daar krijgt de familie steeds meer last van het opkomende antisemitisme en de jonge Jozef mag voor het bedrijf van zijn vader verkennen of er een markt in Palestina is om daar mogelijk naar toe te emigreren. Uiteindelijk komt het gezin Dunkelgrün in Den Haag terecht en begint daar een textielfabriek. Het gaat in het begin niet makkelijk maar uiteindelijk gaan de zaken crescendo wat mede komt door het zakeninstinct van Jopie, want zo noemt hij zichzelf in Nederland. Jopie geniet van het leven en is een succesvol zakenman maar uiteindelijk wil hij met een joods meisje trouwen. Het eerste deel eindigt met de eerste date tussen Jopie en Bory Kulscár (de moeder van de auteur). Het tweede deel van het boek gaat over de levensloop van de familie Kulscár beschreven door de ogen van Márton, de vader van Bory. Hij wordt geboren als derde zoon in een arm gezin in een dorpje op het Hongaarse platteland. Via allerlei omzwervingen in Amerika, Perzië en Londen begint hij uiteindelijk een succesvolle winkel in Perzische tapijten in Boedapest. Maar ook hier zorgt het opkomende antisemitisme ervoor dat Márton besluit om te emigreren en komt hij uiteindelijk terecht in Den Haag, waar hij zeer succesvol is als handelaar en ondernemer. Het lukt hem echter niet om een joodse vrouw in Nederland te vinden en uiteindelijk trouwt hij met de Hongaarse Lenke. Ze trouwen en krijgen uiteindelijk drie kinderen. Het tweede deel eindigt ook bij een beschrijving van de eerste ontmoeting tussen Bory en Jopie. In het derde deel wordt de opkomst van het nazisme en de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog beschreven. Bory en Jopie zijn ondertussen getrouwd en de auteur beschrijft heel mooi hoe gedurende de eerste jaren van de oorlog het de joden in Nederlands steeds moeilijker gemaakt wordt. Uiteindelijk lukt het de familie om met behulp van Pachu, een Italiaanse vriend van Jopie die bij de Italiaanse ambassade werkt, via België en Frankrijk te vluchten naar Zwitserland. Wat opvalt is de rake beschrijving hoe de joden door de Zwitsers behandeld werden. Zwitserland was een neutraal land waar ook een sterk anti-joods sentiment heerste en wat bang was voor een tsunami van joodse vluchtelingen. Uiteindelijk keren alle naar Zwitserland gevluchte familieleden weer terug naar Nederland en proberen in het naoorlogse Nederland hun bestaan weer op te bouwen.

Het boek is een combinatie van feiten, aangevuld met fictie waardoor het boek prettig wegleest. De auteur is er uitstekend in geslaagd om meeslepend te beschrijven wat het betekende om jood te zijn in het begin van de twintigste eeuw, maar vooral ook hoe het opkomende antisemitisme zulke destructieve gevolgen op hun levens heeft gehad. Naast een prachtig tijdsbeeld van de joodse cultuur, biedt dit boek vooral ook stof tot nadenken voor onze tijd waarin antisemitisme nog steeds welig tiert en waar steeds meer mensen gedwongen moeten vluchten. Kortom, een goed boek om mee te nemen op vakantie en dat naast veel leesplezier, ook voldoende stof tot nadenken geeft.

John Dunkelgrün, Waarheen moet ik gaan, Amphora Amsterdam 2022, 752 pp., €39,95, 9789064461699.


[1] Zie https://www.annefrank.org/nl/over-ons/onderzoek/sociaal-onderzoek/onderzoek-naar-antisemitisme/antisemitisme-vo-2023/

Categorieën
Technologie Theologie

Recensie Dank God voor techniek – Maaike Harmsen

In onze wereld neemt techniek een belangrijke plaats in en bepaalt voor een steeds groter gedeelte onze maatschappij en hoe wij naar de wereld kijken. Wie kan zich nu nog een leven zonder smartphone voorstellen? Tegelijkertijd hebben christenen vaak een haat-liefde verhouding met techniek en hebben vooral oog voor de negatieve gevolgen ervan. In het boek Dank God voor techniek doet theoloog en techniek-liefhebber Maaike Harmsen een manmoedige poging om dit beeld te kantelen en ons te laten realiseren dat we best dankbaar mogen zijn voor de techniek die God ons gegeven heeft. Het lijkt erop dat boeken die gaan over de invloed van techniek op onze samenleving in één van de volgende categorieën vallen: óf het betreft een optimistische kijk die gelooft dat techniek ons leven beter maakt en dat je met techniek problemen als de aanstaande klimaatcrisis kan oplossen, óf een pessimistische blik, die ervan uitgaat dat techniek de belangrijkste oorzaak van onze wereldproblemen is en dat dit in de toekomst alleen maar verergert. Harmsens boek val er precies tussenin en geeft een realistisch en pragmatisch beeld over wat techniek is en hoe je je als christen daartoe kan verhouden.

Bijbelstudies

Het boek bevat tien bijbelstudies, verdeeld over tien hoofdstukken, waarin elk hoofdstuk een technologisch thema verkend wordt en gekoppeld wordt aan een bijbellezing. Elke studie is gebaseerd op een preek die de auteur in het verleden gehouden heeft en deze zijn omgevormd tot overdenkingen die worden afgesloten met gespreksvragen. Harmsen laat een breed pallet aan technologische thema’s de revue passeren die elk zeer relevant en waarvan sommige bijzonder actueel zijn (bijvoorbeeld het thema landbouw wat in hoofdstuk 6 Speer, schoffel en kas behandeld wordt). De onderwerpen variëren van de klimaatcrisis, tot kunstmatige intelligentie (AI) tot en met het heelal en ruimtevaart. In de inleiding schrijft de auteur dat zij geen technische achtergrond heeft omdat zij “slechts theoloog” (12) is en het boek geschreven heeft uit nieuwsgierigheid naar techniek en wat er vanuit de bijbel hierover te zeggen valt. Ze hoopt dat deze nieuwsgierigheid ook bij de lezer wordt aangewakkerd en ze is daar, wat mij betreft, uitstekend in geslaagd; het boek is vlot geschreven en de technische onderwerpen worden op een toegankelijke manier uitgelegd (hetgeen een groot voordeel is als een niet-techneut een boek over techniek schrijft). De inhoud heeft tegelijkertijd ook voldoende diepgang en Harmsen weet goed de relevante thema’s en morele vraagstukken uit het vakgebied te beschrijven en koppelt deze aan interessante bijbelgedeelten.

Mensbeeld

Waar sommige recensenten haar een gebrek aan exegese verwijten, is het goed om te beseffen dat dit geen verzameling preken is maar een reeks korte inleidingen op technische thema’s vanuit bijbels perspectief, die vooral kunnen aanzetten tot een gesprek hierover met elkaar. Wat opvalt is dat bijna alle gekozen bijbelgedeelten uit het Oude Testament komen en gebaseerd zijn op theologisch-antropologische teksten, met andere woorden, teksten die gaan over wie de mens is en hoe deze zich mag verhouden tot God, andere schepselen en de wereld. Het mensbeeld wat in de Bijbel wordt geschetst biedt verrassend veel relevante aanknopingspunten voor de technologische uitdagingen van de 21ste eeuw. Het mensbeeld dat Harmsen door het boek heen schetst, en welke als een rode draad die door het boek heen loopt, is dat de mens op de aarde is gezet om de aarde te bewerken en, professor Klaas Schilder parafraserend, om zichzelf te ontwikkelen en te leren. Techniek is hierbij ontegenzeggelijk een belangrijk middel om dat te doen, met als doel om God groot te maken. Daar waar het christendom nog wel eens verweten wordt dat deze teksten misbruikt zijn als rechtvaardiging voor het plunderen en vervuilen van onze aarde (bijvoorbeeld White, 1967), merkt Harmsen terecht op dat we de aarde “niet alleen [moeten] bewerken maar ook bewaren, dat is onze diepmenselijke opdracht” (67)[1]. Ook hier valt op dat haar pragmatisch-realistische benadering een heldere en nuchtere kijk vormt die richting kan geven in maatschappelijke debatten, zoals bijvoorbeeld het stikstofdebat, die steeds meer worden gedomineerd door extreme standpunten en waar steeds minder de bereidheid is om naar elkaars standpunten te luisteren en samen te werken. Ik zou haar benadering willen kenschetsen als een moderne vorm van christelijke deugdethiek, waar bij christelijke politieke partijen gelukkig ook steeds meer aandacht voor is (bijvoorbeeld Van Putten (2022)), waaruit blijkt dat bijbels geïnformeerde deugden nog steeds een zegen kunnen zijn voor onze gepolariseerde samenleving.

Maaike Harmsens boek verdient een brede lezerskring onder theologen, predikanten, voorgangers, leesgroepen en iedereen die geïnteresseerd is in een christelijke doordenking van het gebruik van technologie. Het boek combineert kennis van zaken met originele theologische reflectie en moedigt de lezer vooral aan om zelf kritisch na te gaan denken over de rol van technologie zonder daarbij normatief te worden. De enige kritische noot die ik zou willen plaatsen is dat ik niet eens ben met Harmsens positie dat zij niet gelooft in morele vooruitgang (123) en dat elke poging tot een utopische nieuwe samenleving, zoals bijvoorbeeld de Mars-kolonie van Elon Musk, gedoemd is om te mislukken vanwege de zondige natuur van de mens. Er is mijns inziens de afgelopen honderden jaren wel degelijk vooruitgang geboekt en technologie heeft daar ook deels in geholpen, denk hierbij aan de afschaffing van de slavernij en de emancipatie van vrouwen, maar tegelijkertijd ben ik het Harmsen eens dat we niet klakkeloos moeten geloven in een maakbare samenleving en dat we vanuit onze christelijke identiteit met wijsheid mogen handelen, of zoals zij het zegt “alle vragen over techniek komen weer terug naar wie jij bent, wie jij wilt zijn voor God en je naaste” (126).

Sticker

Bij het boek wordt een sticker meegeleverd waarmee je kan laten zien dat je God dankt voor techniek. Op de foto zie je de sticker die ik op mijn gitaarkoffer geplakt heb.

Tot slot, de boekomslag, de bijgeleverde “Dank God voor techniek”-sticker en de ondertitel van het boek (bijbelstudies voor ruimtereizigers) verwijzen naar ruimtevaart en geven het boek een nerdy uitstraling en zal sommige potentiële lezers misschien afschrikken. Ik zou die mensen juist van harte willen aanraden om juist wel het boek te lezen want het helpt terdege om je als christen te navigeren in onze door technologie gedomineerde 21ste eeuw met als devies ‘Dank God voor techniek” en ik bedank Maaike Harmsen voor het prachtige boek hierover.

Referenties

Jong, Matthijs de. (2022). “Een exegetische verkenning van Genesis 1:26-28.” Met Andere Woorden, jaargang 41/ 2. https://debijbel.nl/bericht/heersen-als-beeld-van-god-geen-ramp-voor-de-aarde

Putten, Robert van. (2022). Tien deugden voor politiek en overheid (Amersfoort: Wetenschappelijk Instituut ChristenUnie). https://wi.christenunie.nl/uitgaven-details/10212096/boeken/10285772/tien-deugden-voor-politiek-en-overheid.

Urk-Coster, Eva van. (2022). “Ecologisch Bijbellezen in het antropoceen.” Met Andere Woorden, jaargang 41/ 2. https://debijbel.nl/bericht/ecologisch-bijbellezen-in-het-antropoceen

White Jr, Lynn. (1967). “The historical roots of our ecologic crisis.” Science, 155 (3767), 1203-1207.


[1] Steeds meer theologen lezen deze teksten uit Genesis vanuit een ecologische hermeneutiek. Zie bijvoorbeeld Van Urk-Coster (2022) en De Jong (2022).

Categorieën
AI Recensie Technologie Theologie Virtual Reality

Recensie Virtual Reality Church – Bock & Armstrong

Een van de opvallendste trends in de wereld van het Internet van de afgelopen jaren is de metaverse. Er zijn allerlei digitale profeten die beweren dat dit onze toekomst helemaal op zijn kop gaat zetten en zelfs de Amerikaanse social media-reus Facebook heeft eind 2021 haar naam veranderd in Meta. De metaverse is een driedimensionale volgende versie van het internet waarbij je letterlijk onderdeel wordt van een virtuele realiteit en waarbij de fysieke en de digitale wereld steeds meer in elkaar overlopen. Uiteraard zijn er ook vele mensen die nadenken over wat het zou betekenen om kerk te zijn in een Virtual Reality (VR) wereld hetgeen ook gebeurt in dit boek. Het interessante aan dit boek is dat het niet geschreven is door jeugdige techneuten maar door twee gerenommeerde theologen die al een aardig tijdje meelopen (Darrell Bock is onder andere de auteur van een gezaghebbend en veelgebruikt commentaar op het boek Lucas).

In dit boek staan Bock en Armstrong stil bij de vraag wat het betekent om kerk te zijn in een virtuele wereld en beginnen zij met een geschiedenisles. Op vaak humoristische wijze laten ze zien hoe de kerk door de eeuwen om is gegaan met technologische veranderingen. Eigenlijk is de onderliggende vraag eeuwenoud en lijkt het dat VR het volgende onderwerp in het rijtje technologische veranderingen is waar de kerk wat mee zou moeten. De auteurs leggen daarna uit wat het woord virtueel betekent en wat een virtuele wereld in VR inhoudt. Net als vele anderen die over technologie schrijven, refereren Bock en Armstrong ook aan het feit dat de coronapandemie het gebruik van virtuele technologie enorm versneld heeft. Wat dit boek onderscheidt van andere boeken is dat beide schrijvers een goed evenwicht hebben gevonden tussen het beschrijven van VR en de theologische onderbouwing voor het omgaan met technologie. Ze onderhouden een positie waarbij ze terecht aangeven dat technologie iets is dat door God gegeven is aan de mens en dat het ingezet mag worden voor de aanbidding van God maar dat het tegelijkertijd niet iets mag zijn dat je afleidt van God.

Tegelijkertijd roept VR ook een aantal nieuwe fundamentele, filosofische vragen op waarbij bepaalde theologische vanzelfsprekendheden opnieuw moeten worden doordacht. Vragen zoals of je daadwerkelijk iemand kan dopen in VR of dat je samen virtueel avondmaal kan vieren. In het boek roepen de auteurs kerken op om na te denken over de volgende drie vragen met VR aan de slag te gaan: 1. Wat betekent het samenzijn van de kerk in VR, 2. Wat is de liturgische traditie van de kerk en 3. Hoe kunnen de sacramenten zo volledig mogelijk bediend worden. De auteurs beschrijven vervolgens vanuit verschillende theologische tradities, zoals de rooms-katholieke transsubstantiatieleer en het memorialisme, wat mogelijke oplossingen en knelpunten zijn en moedigen vooral kerken aan om dit soort technologische mogelijkheden zich niet af te laten houden wat het in essentie betekent om kerk te zijn.

Door de coronapandemie is het gebruik van digitale middelen om kerk te zijn enorm toegenomen waardoor er in mijn ogen door veel kerken te weinig tijd genomen om hier voldoende op te reflecteren. Dit boek biedt voldoende handvatten om hierin te voorzien en goed materiaal voor elke kerk en theologisch professional die na wil denken over wat het betekent om kerk te zijn in de virtuele wereld. VR en de metaverse klinkt voor velen misschien nog als iets exotisch dat pas over lange tijd ook in de kerk gebruikt zal gaan worden, toch wordt onze wereld steeds digitaler en begeven, met name jongeren, zich steeds vaker in virtuele werelden waardoor het goed is om als kerk na te denken wat dit voor impact heeft en dit boek is daarbij een goed vertrekpunt.

Darrell L. Bock en Jonathan J. Armstrong, Virtual Reality Church: Pitfalls and Possibilities, Moody Chicago 2021, 272 pp., €23,46/ €8,53 (Kindle e-book), 9780802420800/ 9780802499080 (e-book).

Categorieën
Algemeen Technologie

Recensie A Burning in my Bones (The Authorized Biography of Eugene H. Peterson) – Winn Collier

Eugene Peterson zal bij de meeste lezers bekend zijn als de schrijver van de Engelstalige Bijbelvertaling the Message. Deze vertaling poogt de oude taal van de Bijbel tot leven te brengen in de taal van vandaag, of zoals de zanger Bono van de bekende Ierse rockband U2 het zegt: “he’s brought the text back to the tone in which the books were written” 1. Dit citaat is kenmerkend voor Petersons leven zoals dat in deze biografie is opgetekend door zijn biograaf Winn Collier.

Montana

Eugene Peterson, geboren en getogen in de Amerikaanse staat Montana en zoon van een Pinkster-moeder en een vader die succesvol zakenman was, is iemand wiens hele leven in het teken staat van een ontdekkingstocht naar wie God voor hem mag betekenen en is bovenal iemand die in staat is de oude taal van de Schrift te verbinden met de mensen die met hem optrekken en die zijn boeken lezen. Peterson is een man die wars is van de waan van de dag en vooral door stilte en gebed zijn weg zoekt in het leven. De biografie is zeer goed geschreven en beschrijft het leven van de voorganger en schrijver op een boeiende en meeslepende wijze. Wat mij vooral trof, waren de talloze kleine, intieme anekdotes en persoonlijke verhalen die zijn opgetekend hetgeen een prachtige inkijk in het leven van Peterson geeft. Een mooi voorbeeld hiervan is hoe Eugene’s moeder hem confronteert met een Bijbeltekst (Lev. 19: 28) 2 als zij erachter komt dat Eugene in een onbezonnen bui een tattoo heeft laten zetten. Voordat Peterson doorbrak als schrijver was hij voorganger bij diverse gemeentes in de Verenigde Staten en in het boek leef en lees je mee hoe hij hierin groeit, hoe hij omgaat met dilemma’s waar hij tegenaan loopt maar bovenal hoe hij iemand is die werkt vanuit een relatie. Alleen al de beschrijving van Petersons reis als voorganger is al de moeite waard om het boek te lezen en zal veel herkenning en houvast geven voor eenieder die eenzelfde soort rol bekleedt.

Geleefd geloof

De titel van de biografie, A Burning in my Bones, komt uit Jeremia 20:9 3en is het motto van Eugene’s leven waarin zijn geleefde geloof en passie voor God tot uitdrukking komen. Het boek geeft een prachtig inkijk in het leven van een gelauwerd schrijver, maar bovenal is het een beschrijving van een man die aangeraakt is door oude teksten en dwars door alles heen vooral wil luisteren wat God te zeggen heeft, hetgeen een boodschap is die ook in onze gepolariseerde tijd ontzettend van waarde is. Mocht je het boek gaan lezen, kijk dan vooral eerst het gesprek tussen Bono en Eugene in zijn huis in Montana (dit is op te vinden op YouTube). Dit is niet alleen een mooie inleiding op het boek, maar maakt vooral zichtbaar en tastbaar wat je in dit boek leest. Kortom, een zeer geslaagde biografie die wat mij betreft niet snel genoeg in het Nederlands mag worden vertaald.

Bibliografie

Winn Collier, A Burning in my Bones (The Authorized Biography of Eugene H. Peterson), Colorado Springs: WaterBrook 2021, 404 pp., €24,99 ISBN 9780735291621